W anneer mensen van buitenaf zich met je leven bemoeien en willen dat
je - onder hun (bege)leiding - verandert in een richting die zij a-
geven, hoe reageer je dan? Maatschappelijk werkers dienen zich te -
aliseren hoe potentiële cliënten op zo'n benadering kunnen reageren.
Daar begint dit hoofdstuk mee. Twee reacties op ervaren inperking van
vrijheid worden besproken: reactance en strategische zelfpresent atie .
De maatschappelijk werker doet er verstandig aan deze uitingen van de
cliënt te zien als reacties op de situatie en niet als kenmerken van de
cliënt als persoon (4.2). Als de potentiële cliënt al wil meewerken aan
verandering, dan zal dat in eerste instantie ingegeven zijn door de
druk, aandrang of verwachte beloningen van buitenaf (extrinsieke
motivatie ). Maatschappelijk w- kers vinden dat doorgaans een 'minder
soort' motivatie, maar als sta- punt moet extrinsieke motivatie wel
degelijk gewaardeerd worden. Soms is dat het enig haalbare, maar in veel
gevallen kan van daaruit de - dikwijls lange weg - naar intrinsieke
motivatie bewandeld worden, waarbij uiteindelijk het perspectief van de
maatschappelijk werker en dat van de cliënt (ook wel buiten- en
binnenperspectief genoemd) ten minste deels samenvallen (4.3). Op die
weg moet gerekend worden op ambivalenties en regelmatige 'terugval' bij
de cliënt: veranderingen in doen en laten van mensen voltrekken zich
zelden in een rechte lijn. Hiermee rekenen laat voor werker en cliënt
ruimte om te focussen op de kansen die in de situatie besloten liggen
(4.4).