Jeugd en in dit geval jongens dromen hebben van huis uit de neiging om
op de keien aan scherven te vallen. Laten we het de weg naar
volwassenheid noemen. Het is een onderdeel van de evolutie die "het
leven" heet. Niet voor iedereen is het verloop hetzelfde. Altijd blijken
er ook mensen te zijn die, al zien ze dat zelf niet eens, boffen of
juist pech hebben. In deze dubbelroman, feitelijk een biografie van een
vriendschap en een verslag over verloren gegane tijd, zijn de nodige
scherven te herkennen. Zelf gezocht of voor de voeten geworpen.
Desondanks toont de schrijver aan dat de aangerichte schade niet voor
altijd is. Hij beschrijft op zijn opgewekte manier en met humor dat er
een zekere mate van verwerking mogelijk is en dat "alles" weer op zijn
pootjes terecht kan komen. Gelukkig maar!